Boekbespreking
Boekbespreking
Het Laatste kind in het bos
Boekbespreking: ‘Het laatste kind in het bos’ van Richard Louv, door Kasper Heineke (Verschenen in de Seizoener winter 2009, in het schoolkatern van de Johannesschool Tiel)
Hoe we onze kinderen weer in contact brengen met de natuur.
Vroeger liep onze straat uit op het bos. Het Spanderswoud. Ik herinner mij hoe ik achterop de fiets bij een van onze buurjongens, of een van mijn grotere broers, meegevoerd werd in dolle ritten naar de vrijheid. Later sjeesde ik achter hen aan op mijn eigen fietsje. Of ’s winters, op een slee, voortgetrokken door onze hond, met een enorme vaart over de witte laan. Tot we de bosrand bereikten en de rul besneeuwde bodem de weerstand te groot maakte voor de hond om de slee nog verder te trekken. Niet ver daar vandaan stond de Holle Boom. Een machtige oude eik die zo genoemd werd omdat zijn wortels deels uit de grond staken en waaronder je kon zitten als in een hol. We konden er ook vanaf glijden als van een glijbaan. De boom was ons slagschip wanneer onze fantasie piraten van ons maakte of een fort als we cowboytje speelden. Het was de ultieme ontmoetingsplaats voor kinderen uit de buurt om zich uit te leven. Uren hebben we daar gespeeld. De holle boom is voor mij en voor talloze andere kinderen een onuitwisbare en zeer dierbare jeugdherinnering.
Deze anekdote zou in de Amerikaanse bestseller ‘Het laatste kind in het bos’ van Richard Louv hebben kunnen staan. De eerste zin staat letterlijk op pagina 147. Opgetekend tijdens een van de drieduizend interviews die Louv van kinderen en tal van hun ouders hield, voor zijn onderzoek naar de relatie kind en natuur; van toen en van nu. Het resulteerde in een boekwerk van ruim 380 pagina’s met opzienbarende en verontrustende cijfers over de groeiende kloof tussen kinderen en de natuur, en de gevolgen daarvan op ecologisch, sociaal, psychologisch en spiritueel vlak: Hoe vergaat het een maatschappij waarvan de mensen zich nauwelijks meer met de natuur vebonden voelen omdat zij in hun jeugd geen noemenswaardige ervaringen hebben opgedaan? Daarnaast wordt onderzocht en aangereikt hoe we onze kinderen weer in contact kunnen brengen met de natuur. Aan de noodzaak van natuuropvoeding valt na lezing van Louvs boek niet te ontkomen.
Natuurbeleving
Richard Louv heeft dit boek geschreven vanuit de wetenschap dat natuur en natuurbeleving onmisbaar zijn in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. De oorzaken waarom het steeds moeilijker wordt voor hen om vrij in de natuur te vertoeven en in magische verwondering ervaringen op te doen, legt hij nauwkeurig bloot en stelt hij vervolgens aan de kaak. Verstedelijking, regelgeving en een toenemende claimcultuur zijn niet alleen de oorzaak van die verstoorde relatie, maar ook het feit dat kinderen steeds vaker en langer hun tijd achter tv of computer doorbrengen. De angst van ouders en opvoeders om kinderen vrij buiten te laten spelen, bijvoorbeeld op onbebouwde veldjes, speelt ook een steeds grotere rol. Daarnaast hebben scholen een grote verantwoordelijkheid: Onderwijshervormingen hebben er toe geleid dat het leerplan steeds nadrukkelijker gericht is op lezen, schrijven en rekenen. Tijd om er op uit te trekken, de natuur in, is grotendeels opgeofferd ten behoeve van de cognitieve ontwikkeling, vertaald in zogenaamde kwaliteitsnormen waaraan scholen moeten voldoen. Zo is er vaak maar al te rigoureus afstand gedaan van wat ooit een veelzijdige opleiding was.
Natuurtekortstoornis
Onthutsend zijn de resultaten van de vele recente onderzoeken naar de gevolgen van het ontbreken van ervaringen in de natuur voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van het opgroeiende kind, die Louv nu als eerste in kaart brengt. Zo wordt het opgroeien zonder natuur in verband gebracht met de toename van overgewicht, depressies en concentratiestoornissen bij kinderen. Louv spreekt in het algemeen liever van natuurtekortstoornis als het gaat om deze verschijnselen of wanneer er sprake is van ADHD en aanverwante stoornissen. De medicatie om deze kwalen te verlichten is in de laatste 5 jaar meer dan verdubbeld in Amerika. Antidepressivia worden daar zelfs al veelvudig voorgeschreven aan kleuters!
Nederland
De situatie in Amerika is niet veel anders dan in Nederland. In een veertigtal noten, die gaandeweg in het boek opduiken, wordt op de laatste pagina’s de situatie hier in kaart gebracht. Spelen in de natuur is ook bij ons ook geen vanzelfsprekendheid meer. Vooral in vinexwijken wordt op groen en speelruimte bezuinigd. Natuurgebieden zijn onder voorwaarden toeganklijk, zolang men binnen de paden blijft. Hutten bouwen en in bomen klimmen is op veel plaatsen niet toegestaan. Ook bij ons is een afnemede interesse voor de natuur een trend: slechts 17 % van de jongeren zegt graag in de natuur te verkeren. Natuureducatie, belevingsgericht onderwijs en creatieve vakken, zoals muziek en toneel, hebben op veel scholen waar de Cito-toets is ingevoerd, moeten inleveren voor de vaken waar de score op gebaseerd is: rekenen, lezen en schrijven. In Amerika heeft een onderzoek uit 1995(!) juist aangetoond dat kunstonderwijs een positieve bijdrage levert als het gaat om prestaties op cognitief gebied. Hoewel Nederland ten opzichte van Amerika (nog) achter loopt met wetenschappelijk onderzoek naar het verband tussen gezondheid en natuurbeleving, wordt het belang ervan in steeds bredere kring onderkent.
Groene initiatieven
Er zijn in ons land veel initiatieven om natuurbeleving voor de jeugd weer op de kaart te zetten, zoals de gemeentelijke NME centra (voor natuur- en milieu educatie), waar scholen terecht kunnen om middelen voor veldonderzoek te lenen. Staatsbosbeheer ontvangt op een aantal plaatsen scholen voor belevingsgericht buitenonderwijs en Veldwerk Nederland biedt natuurwerkweken aan. In veel gemeenten bestaan kinderboerderijen waar kinderen onder schooltijd en daarbuiten kennis kunnen maken met boerderijdieren. Ook binnen de kinderopvang zijn er steeds meer ‘groene’ locaties te vinden. Groene wijken zoals Eva-Landsmeer in Culemborg komen -mondjesmaat- van de grond.
Wereldwiid zijn 138 steden toegetreden tot de ‘child friendly cities’. Delft is daar één van, daar wordt veel aandacht besteed aan jeugd en groen in de stad.
Ook initiatieven zoals Nature Access Points of in2nature dragen hun steentje bij om te voorkomen dat men ooit kan spreken van het laatste kind in het bos!
'Het laatste kind in het bos' - ISBN 978 90 6224 468 3 - Uitgeverij Jan van Arkel, augustus 2009
Kasper Heineke
Seizoener winter 2009